Laurien van Ulzen stapte met gevoel van vrijheid op vliegtuig: Spaans leren en vrijwilligerswerk in Guatemala. Wat wil je nog meer!

Toen ik op 12 januari op Schiphol stond, had ik geen idee wanneer ik daar weer zou staan om mijn familie en vrienden in de armen te sluiten. De eerste vijf weken van mijn reis stonden vast. Spaans leren en vrijwilligerswerk in Guatemala. Maar verder? Ik zou het wel zien als ik daar was. Alles stond open. Ik had mijn appartement opgezegd en was gestopt met mijn werk als freelancejournalist, dus ik kon zo lang wegblijven als ik wilde (zolang mijn bankrekening het ook leuk vond, tenminste). 

Met dat gevoel van vrijheid stapte ik op het vliegtuig. Op naar Guatemala! Waarom Guatemala? Die vraag werd me in aanloop naar mijn reis vaker gesteld. Niet de meest voor de hand liggende bestemming, werd me wel eens gezegd. En is dat wel veilig? Laat ik dat misverstand meteen uit de wereld helpen: ja, het is (als je je gezonde verstand gebruikt) veilig.

Guatemala

Voor mij stond Guatemala, zoals veel andere landen in Latijns-Amerika, juist hoog op mijn verlanglijstje. Ik wilde na eerdere reizen door Mexico, Peru en Bolivia meer van het continent zien. Guatemala was een logisch startpunt, want vandaaruit reis je gemakkelijk naar het zuiden. Nog een pluspunt: Guatemalteken staan bekend om hun zuivere Spaans. Ideaal wanneer je Spaans wilt leren, zoals ik!

De keuze was dus snel gemaakt, Guatemala werd het startpunt van mijn trip. Antigua, om precies te zijn. In deze koloniale stad, een uurtje van Guatemala City vandaan, verbleef ik vijf weken bij een gastgezin. De familie Aragon, die jaren geleden van El Salvador naar Guatemala is verhuisd. Moeder Patsy runt een café en het avondeten was daarom elke dag een feest, met pupusas als het ultieme feestmaal. Dit zijn een soort gevulde tortilla’s, een traditioneel gerecht uit El Salvador. Bestel je pupusas in een ander land in Latijns-Amerika, dan kan het zijn dat je raar aangekeken wordt. Pupusa is namelijk ook slang voor ‘pussy’. En dan hebben we het niet over Minoes.

Spaanse les

De dagen in Antigua vlogen voorbij. De eerste twee weken spendeerde ik zes uur per dag in het klaslokaal om Spaans te leren. De drie weken daarna spendeerde ik ook in het klaslokaal, maar dan één in het vlakbij gelegen Jocotenango. Daar stond ik zélf voor de klas, om Engels les te geven aan kinderen tussen de 8 en 12 jaar. Ik ging er elke dag naartoe als een echte local: met de zogeheten chicken bus. Deze afgedankte, maar compleet opgepimpte Amerikaanse schoolbussen vormen het openbare vervoersmiddel bij uitstek. Ze worden chicken buses genoemd om twee redenen: de lokale bewoners nemen er werkelijk álles in mee, tot kippen aan toe, en de bussen zitten soms zo vol dat mensen als het ware als kippen worden vervoerd.

Tussen alle bedrijven door was er genoeg tijd om van Antigua en de omgeving te genieten. Ik wandelde eindeloos door deze prachtige stad, we dansten salsa tot in de late uurtjes, lunchten op één van de vele dakterrassen in de stad, met overal hetzelfde adembenemende uitzicht op de drie omliggende vulkanen: Agua, Acatenango en Fuego. Laatstgenoemde is zeer actief en spuwt regelmatig lava. En het gave (en bizarre) is: je kunt hem nog beklimmen ook! Deze zware, tweedaagse hike begint op de Acatenango, de naastgelegen vulkaan waarvandaan je de spuwende Fuego goed kunt zien. Vanaf daar kun je een uitputtende tocht te maken richting Fuego, waar je op 100 meter afstand van de krater komt te staan: intens dichtbij de continue uitbarstingen. Het was by far het hoogtepunt van mijn reis. Een adembenemend uitzicht, met de kraakheldere sterrenhemel, die later plaatsmaakte voor een schitterende zonsopkomst. Bizar en onbeschrijfelijk.

Na vijf weken Antigua was het tijd om de rest van Guatemala te verkennen. Ik sup’te (standuppaddle) op het meer van Atitlan, baadde in de turquoise poelen van Semuc Champey, bezocht de eeuwenoude maya-tempels van Tikal en kanode in de mangroven van Rio Dulce. Ik praatte Spaans met nieuwsgierige Guatemalteken, zat in oncomfortabele shuttlebussen en leerde veel andere reizigers kennen.

Richting Nicaragua en El Salvador

Ik vervolgde mijn reis richting Nicaragua, met een tussenstop in El Salvador. Die oversteek bleek net op tijd, want twee dagen later gingen de grenzen van zowel Guatemala als El Salvador dicht vanwege het coronavirus. Mijn reisgenoten en ik spraken van geluk. Stel je voor dat we vast hadden gezeten? In Nicaragua was er nog niets aan de hand. Nietsvermoedend liep ik op het dak van de kathedraal van León, de stad die gold als het hart van de Nicaraguaanse revolutie, sleede ik met een enorme snelheid van een actieve vulkaan (beter bekend als volcanoboarding) en genoot ik van zon, zee en strand in Las Peñitas.

Toch bleek het coronavirus dichterbij dan gedacht. In de week die volgde moest ik plotseling afscheid nemen van Nicaragua. Hoewel de regering geen maatregelen nam (maar vertrouwt op God…), gingen alle omliggende landen wel op slot. Het risico vast te komen zitten in Nicaragua voor onbepaalde tijd, met daarbij de zeer beperkte zorgvoorziening en een aanzienlijke kans op (politieke) onrust, werd te groot.

Zoals ik al zei, ik had geen idee wanneer ik weer op Schiphol zou staan om mijn familie en vrienden in de armen te sluiten. Na ruim twee maanden bleek het moment onverwacht daar. Een moment zoals ik me dat bovendien niet had voorgesteld. Want in de armen sluiten? Geen sprake van. Met een ongemakkelijke hand op mijn schouders onthaalden mijn ouders me in de aankomsthal. Geen welkomstborrel, geen bezoek van familie en vrienden. Hup, je huis in. Thuisblijven. Het contrast kon haast niet groter.

Zuur

Zuur, maar zoals voor iedereen geldt: het is niet anders. Het zijn gekke tijden. Mensen – inmiddels zijn het bijna getallen geworden – vechten (soms tevergeefs) voor hun leven tegen een ziekte die we tot voor kort niet kenden. (Groot)ouders zitten opgesloten in verpleegtehuizen zonder bezoek. Ondernemers vrezen hun hoofd niet boven water te kunnen houden, zowel hier als in Guatemala (waar ze zulke mooie regelingen als in Nederland niet hebben). Ik kan dus eigenlijk alleen maar van geluk spreken. Geluk dat ik zo’n mooie reis heb kunnen maken en geluk dat ik veilig thuis kon komen. Ik hoop dat ik ooit weer eens terug mag keren. Tot die tijd heb ik mooie herinneringen om te koesteren.